Kabelverwerking - Onze praktische gids voor het verwerken van kabels
Inkorten, afmantelen en strippen - drie werkstappen die afhankelijk van kabeltype en toepassing echter verschillende eisen aan het te gebruiken gereedschap stellen. Voor welke van deze drie typische functies is welk gereedschap geschikt? Zijn er nieuwe oplossingen, die deze werkstappen vereenvoudigen en zelfs efficiënter maken? In ons informatieboekje voor de eenvoudige afmantel- en stripprocedure worden de verschillende vraagstellingen hierover beantwoord.
Kabeltypen / kabelstructuur
Met welk kabeltype hebt u te maken?
Bij kabeltypes wordt tussen kabels met starre en kabels met flexibele geleiders onderscheid gemaakt. Kabels met flexibele geleiders (meerdraads) worden vooral op het gebied van de schakelkastbouw toegepast. Voorbeelden zijn PVC-aderleidingen, meerdraads PVC-aderleidingen met fijne draad alsmede PVC-bedradingsleidingen (met fijne draad) Kabels met starre geleiders (eendraads) worden vooral in het installatiebereik gebruikt. Bijvoorbeeld PVC-aderleidingen (eendraads)
Ader: Als ader wordt een afzonderlijke geleider aangeduid, die door een isolatie omsloten is.
Geleider: Een geleider bestaat uit een of meerdere draden en heeft als doel elektrische signalen of energie door te geven. De geleider is in tegenstelling tot de ader altijd ongeïsoleerd.
Inkorten, afmantelen, strippen - Welk gereedschap is voor elk van de drie werkstappen het meest efficiënt?
Inkorten beschrijft de werkprocedure waarbij een kabel op de door de gebruiker gewenste lengte wordt ingekort. Voor deze werkstap zijn de volgende gereedschappen uit ons assortiment optimaal. Houd daarbij echter rekening met het te bewerken kabeltype: zo kunnen onze zijkniptang en de installatietang TriCut voor alle kabelsoorten gebruikt worden. De kabelsnijder wordt vooral aanbevolen voor kabels met flexibele geleiders. Onze Wiha-striptang kan bij kabels met een geleiderdoorsnede van ø 5 mm/ 10 mm² gebruikt worden.